donderdag 23 juni 2011

"Gold is where you find it"

Koeien zien het aankomen; slecht weer. Het is me vaker overkomen. Je kijkt naar de lucht boven de polder en vertrouwt de kleur van het licht niet helemaal. Wanneer het jongvee bij de buren en Jan’s melkvee resoluut richting Overeind begint te sjouwen dan kun je maar beter maken, dat je binnen komt. Vanavond heb ik niet goed op de beesten gelet en krijg mijn welverdiende deel van de bui, die gelukkig vooral langs de Culemborgse kant trekt. Met de zon op m’n rug en op de donkere buienlucht boven de Lek ontstaat een pracht van een regenboog boven de weidse polder voor me. De oorsprong van die regenboog herinnert me aan een zin die ik een paar weken geleden tegen kwam en in m’n hoofd is blijven rond gaan: “Gold is where you find it”.
23-06-2011: Polder Blokhoven; regenboog over de Heul.

Nu, aan het einde van het weidevogelseizoen, probeer ik hem te gebruiken bij het duiden van mijn veldwerk: ‘k Heb goud gevonden door niet te zoeken, maar te kijken, te wachten en te reageren op de toevallig door de vogels gegeven signalen. De vondst van een legsel als bevestiging dat ik de vogel goed had begrepen, dát is het! Goud is, zes legsels van Gele kwikstaarten op dit bedrijf. Maar vooral ook een boer die ad hoc bereid is zijn bedrijfsvoering aan te passen in het belang van de natuur. Of zijn bericht dat de, op het laatste moment gevonden, legsels van Tureluur en gele kwik, het maaien en kuilen goed hebben doorstaan. Of de jonge Tureluur die vanavond door m’n telescoopbeeld struint en een Grutto in juveniel kleed in een groepje van negen vogels. Goud waard zijn ook de veertig Wulpen die, prachtig roepend naar elkaar, neerstrijken op het perceel voor me, de halfwassen Haas die snuffelend een spoor volgt en de steeds weer biologerende roep van de Kwartel; het ligt allemaal voor het oprapen. Dit goud moet het bij mij opnemen tegen de Bleekers en hun botte bijlen die op dit moment op het Nederlands landschaps- en natuurbeheer staan in te hakken. En tegen de wetenschap, dat deze weidevogelgemeenschap uiteindelijk zal verdwijnen als er niet meer boeren bereid zijn om voor resultaat te gaan. 
Nog een toefje goud zit er op de top van een van onze beschermende stokken. De gele kwikstaart steekt fel af tegen de donkere buienlucht. De van ver genomen foto is maar een benadering van de werkelijkheid, maar zal me helpen om het beeld steeds weer aan de binnenkant van m’n hersenpan te kunnen projecteren. “Goud, dat ik mee kan nemen”.

zondag 19 juni 2011

Hommelless

Of je de afwijkende spelling van de titel nu in het Engels of Nederlands leest en interpreteert, er is iets aan de hand met onze hommels en bijen; thuisloos, minder hommels, of zelfs zonder hommels. En dat is niet alleen iets voor natuurliefhebbers om zich zorgen over te maken. Zonder hommels en bijen zullen de fruittelers en akkerbouwers zelf de kwast ter hand moeten nemen en hun gewassen bestuiven om uiteindelijk te kunnen oogsten; onbegonnen werk voor mensenhanden. (meer Informatie ) Hoe komen we eigenlijk aan die wetenschap dat er iets aan de hand is met deze onmisbare bestuivers en valt er nog iets te ondernemen om het tij te keren?

Akkerhommel op tuingeranium

Een heel recente publicatie over een onderzoek aan Akker- en Steenhommels trof me door de gebruikte methoden en de conclusies *). Hommelnesten tellen is onbegonnen werk en harde gegevens over dichtheden en overleving, zoals we die wel hebben over bijvoorbeeld weidevogel populaties, ontbreken of zijn onbetrouwbaar. In dit onderzoek gebruikten de wetenschappers DNA technieken om in een groot agrarisch gebied in Engeland het aantal aanwezige hommelvolken en hun overleving te bepalen. Ze vingen grote aantallen hommelwerksters en maakten gebruik van het feit dat alle werksters van een hommelvolk immers volle zusters zijn en dus genetisch nauw verwant. De conclusies: De overleving van Steenhommel volken is hoger wanneer binnen een straal van 1km tuinen aanwezig zijn. Het aantal nog aanwezige nesten van Akkerhommel later in het seizoen wordt eveneens sterk bevorderd door de aanwezigheid van tuinen binnen een straal van 500 – 750m. Eerder onderzoek had al aangetoond dat jonge volken van Aardhommels beter overleven in tuinen dan in agrarisch gebied.

Nu kun je twee kanten op met deze conclusies: In agrarisch gebied is te weinig voedsel aanwezig voor hommelvolken om te kunnen overleven. Dit werd in het onderzoeksgebied onderstreept door de aanwezigheid van een perceel van 5 hectare klaver; in deze omgeving was de dichtheid van steenhommel en akkerhommelvolken 4x rep. 5x hoger. Maar ook, dat het positieve effect van tuinen op de aanwezige (economisch belangrijke) bestuivers doorwerkt tot op 0,5 – 1 km. Genoeg mogelijkheden om deze sympathieke “bromberen” onder de insecten te gerieven
*) D. Coulson e.a. in J. Apllied Ecology 2010, 47 pp1207 - 1215

donderdag 9 juni 2011

Tussen koeienpoten

Het Gele kwikstaart mannetje is, tussen het hoge gras van het “15-juni-perceel”  voor me, druk bezig z’n kostje bij elkaar aan het scharrelen. Hij verzamelt meer dan alleen voor eigen gebruik, want met een bek vol zie ik hem gaan en na een grote boog  twee percelen verderop landen. Minder dan twintig seconden later stijgt hij in m’n kijker-beeld opnieuw op, nu met een wit pakketje in z’n snavel, dat na een korte vlucht wordt gedropt. Verraden ! Mijnheer moet een nest met jongen ergens op dat perceel hebben. Wel vreemd, want zojuist meende ik gezien te hebben dat dit nog werd begraasd. er is geen boer bij de hand om dit te checken. Eerst het nest nog maar eens zien te vinden, want Gele kwikjes heb je doorgaans niet zomaar tussen de bamboestokken. Door de telescoop opgesteld op de kop van het perceel prent ik de positie van de verdwijnende kwikstaarten t.o.v. zuringpolletjes en een paar gele composieten in m’n hoofd. Dichterbij gekomen tref ik een vrijwel geheel open en bloot gegraasd nestje aan met dons-jongen van, ik schat een dag of 4-5 oud. 

09-06-2011; Broedsel van Gele Kwikstaarten in een kaal gegraasd nest.

Volstrekt hulpeloze beestje zijn het, die grote koeienkoppen met een paar happen hun beschutting hebben zien weg vreten en wonderwel niet vertrapt zijn door de gespleten hoeven. Heb je zo’n nestje eenmaal gevonden dan ben je daarna medeverantwoordelijk voor het welzijn van deze diertjes. Nou zoeken Gele kwikstaarten graag tussen de koeienpoten naar insecten die door de grazende beesten uit hun schuilplaatsen worden verdreven, maar dit leek me wat al te link. Ze hadden het tot nu toe overleefd, maar de kans is groot dat de jongen alsnog zouden worden vertrapt. Ik heb alleen geen spullen om passende maatregelen te kunnen nemen. Vijftig meter verderop gloort een begin van een oplossing, want daar wordt een Tureluursnest gespaard door een stroomdraad op batterij. Qua vinddatum en broedduur zou die inmiddels uitgekomen kunnen zijn. Bovendien had ik de vogel nog niet in die buurt gezien. Inderdaad blijkt de omheining niet meer nodig want het legsel werd succesvol uitgebroed. Ik kan aan de slag met het verplaatsen van Electra naar het nestje met Gele kwikken. Het kost wat moeite om de draad goed op spanning te krijgen, alvorens ik het apparaat weer in kan schakelen en daarna tevreden over deze zelfredzaamheid, mijn heiningwerk kan gaan bewonderen.

09-06-2011: Sjerp's heiningwerk ! In de achtergrond het blok gras met uitgekomen Tureluur nest.

Ik hoop dat de koeien er ook net zoveel ontzag voor hebben als ik. Het elektrische geluidje van de pulserende batterij harmonieert erg fraai met het instemmende “kwik-me-dit” van de roepende Kwartel in de achtergrond.

Een opmerking bij deze foto’s is op z'n plaats. Ik maak namelijk niet graag foto’s van nesten met legsels of (juist uitkomende) weidevogeljongen. De neiging is vaak groot om als trofee van de weidevogelnestenjacht een foto mee te brengen. Maar het maken is zelden in het belang van de vogels en kost altijd extra tijd en voetstappen die je in de buurt van het nest doorbrengt resp. maakt. Ook zie ik foto’s waaruit duidelijk blijkt dat de gepaste afstand, die een weidevogelbeschermer in acht zou moeten nemen tot de nesten, flink wordt overschreden. En dat terwijl we inmiddels weten we dat er een negatief bezoekeffect" op het broedresultaten bestaat. Maar laat ik het bij mezelf houden: Ik voel me al gauw “te veel” met alarmerende vogelouders in de buurt. Ik probeer dit soort opnames dan ook alleen nog te maken om bijzondere situaties of legsels te documenteren en dan alleen wanneer de situatie het toelaat. Hier was ik echter al zo lang bezig met het aanbrengen van de bedrading dat het maken van de foto’s (van gepaste afstand) bijna geen extra verstoring of het aanbrengen van ongewenste sporen tot gevolg gehad kán hebben.

Door onderaan dit bericht "reageren als" "anoniem" te selecteren kan iedereen een reactie kwijt. Het is natuurlijk wel prettig wanneer ik weet wie een bericht achterlaat.

donderdag 2 juni 2011

“Wie-flikt-me-dit?”

Niet echt zeldzaam, maar door hun nachtelijke en verborgen manier van leven zie je ze vrijwel nooit; Kwartels.  In sommige jaren zijn ze schaars, dit jaar worden ze op veel plaatsten in Nederland gehoord. Ook de vrijwilligers van de “Houten Snip” (klik:  HIER voor meer info) werden in polder Blokhoven de laatste dagen  verrast door het geluid van dit door de ZO wind gedreven boerenlandvogeltje. Vorige week zag ik er voor het eerst van m'n leven één een kort stukje voor me uit vliegen. Maar het is waarschijnlijker dat een eerste kennismaking als volgt zal verlopen:
Je tuurt in de open polder in de avondschemer over het hoge gras van een nog niet gemaaid perceel, of staat aan de rand van een akker wintertarwe van de avondlucht te genieten. Langzaam dringt een vreemd fluit-tikkend geluidje tot je door. De richting en afstand tot de bron zijn moeilijk te peilen en het klinkt alsof het door een amfibie wordt gemaakt. Maar die zitten niet midden op een droge akker of weiland  te kwaken. En wanneer je je afvraagt: “Wie flikt me dit”? herinner je je dat in de vogelgids het geluid van een roepend Kwartelmannetje fonetisch wordt weergegeven als: “Kwík-me-dit”.  Je bent een biologerende ervaring rijker !
Klik HIER voor een link naar de digitale vogelgids van Vogelbescherming Nederland met een geluidsfragment.